Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Aardappelmeelindustrie

betekenis & definitie

Deze verwerkt aardappelen tot aardappelmeel, eiwitten en vezels. Uit deze basisbestanddelen wordt een veelheid aan derivaten gemaakt, o.a. glucose, dextrine, plakmiddelen en grondstoffen voor de voedingsmiddelenindustrie.

Deze industrie was voornamelijk rond Veendam geconcentreerd.Begin 1840 stichtte J.A. Boon de eerste aardappelmeelfabriek te Muntendam. De tweede, ‘Tonden’ te Foxhol, werd in 1842 door W.A. Scholten gesticht. Tussen 1860 en 1900 nam de aardappelmeelindustrie een hoge vlucht: er werden 31 fabrieken gesticht. Zo richtte Scholten nog de fabrieken ‘Motké’ (Zuidbroek, 1860), Veendam (1866) en Stadskanaal (1866) op, en nam hij de fabrieken ‘Hibernia’ van Dutalis (Muntendam, 1858), Meihuizen-Boon en Co. (1861) en Wilkens, Munneke, Kayser en De Vrieze (Veendam, 1869) over. Reder Wilkens en houthandelaars Duintjer en Meihuizen bouwden in 1871 een fabriek in Veendam en namen later de fabriek van Kaiser, Van Lingen en Co. (Boven Westerdiep, 1878) over.

Na de landbouwcrisis in 1880 daalden de prijzen van aardappelmeel. Hierdoor ontstonden er moeilijkheden tussen telers en fabrikanten. Op initiatief van W.A Scholten werd in 1897 een bond van aardappelmeelfabrikanten (Eureka) gesticht. Alle fabrieken kwamen toen met uniforme inkoopprijzen voor aardappelen. Het gevolg hiervan was de oprichting van de eerste coöperatieve aardappelmeelfabriek in 1898.

Na 1916 werden er geen nieuwe fabrieken meer gesticht. Wel vond vanaf die tijd een concentratie van fabrieken plaats. Scholten nam verschillende bedrijven over en diverse kleinere fabrieken sloten als gevolg van verliezen en branden. Na 1918 waren er 21 coöperaties die het overgrote deel van de veenkoloniale aardappelen verwerkten. Tot 1940 daalde het aantal fabrieken naar elf coöperatieve en vier particuliere. Voor de verkoop van het meel verenigden de meeste coöperaties zich in avb (avebe).

Verdere concentratie vond in de jaren ’60 plaats. Scholten nam Meijers Dextrinefabrieken over (1959) evenals de fabrieken van Wilkens (1962). In 1963 werd het gehele aandelenpakket van N.V. Duintjer en Wilkens Meihuizen en Co. aan avebe verkocht.

Na reorganisatie in 1964 gingen de Scholtens aardappelmeelfabrieken op in het KSH-concern (1965). De KSH-fabrieken in Foxhol en Veendam gingen in 1978 naar avebe. Daarmee waren alle particuliere aardappelzetmeelbedrijven verdwenen en bleef avebe als enige aardappelzetmeelproducent in Groningen over.

De productie van zetmeelaardappelen in 1900 bedroeg 158.884 ton; in 1925 (de vooroorlogse piek) 941.509 ton. Na 1945 was er een stijging naar één miljoen ton (1965); via twee miljoen (1970) tot de piek van 2,9 miljoen ton in 1988. De productie schommelt nu rond de 2,7 miljoen ton. [Durksz]

Lit.:T. Broekhuis e.a., Voorheen De Vooruitgang. Voormalige aardappelmeel- en strokartonfabrieken in de Veenkoloniën (Amsterdam 1986); M. Dendermonde en N. Sierman, Hoe wij het rooiden. De Veenkoloniale aardappelboer en zijn industrie (Veendam 1972).