Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Economische politiek

betekenis & definitie

is elk bewust ingrijpen in de vrije ontwikkeling der economische krachten, meestal in het kader van een bepaald systeem van maatregelen of streven met een verder strekkend doel. E. kan direct uitgaan van de staat of van autonome groepen, waarbij de laatsten toch meestal de staat in de door hen gewenschte richting trachten te beïnvloeden (arbeidersbeweging, middenstandspolitiek, enz.).

Zvj is als zoodanig meestal sterk door klassenbelangen en tegenstellingen bepaald. De tegenstellingen en de strijd der politieke partijen worden, ook daar waar uiterlijk andere verschilpunten domineeren, voor een groot deel door de E. bepaald.

Hierbij treden de algemeene beginselen en tegenstellingen (individualisme, collectivisme, kapitalisme, socialisme, fascisme) en technische onderdeelen (sociale politiek, handelspolitiek, geldpolitiek, enz.), wisselend op de voorgrond.De economische wetenschap heeft steeds in dienst van de E. gestaan en ontleent daaraan haar maatschappelijke beteekenis, ook waar zij tracht een wetenschappelijke objectiviteit in acht te nemen. Terwijl tijdens de opbloei van het kapitalisme, toen onbeperkte mogelijkheden tot ontwikkeling aanwezig schenen, de E. individualistisch was bepaald, in die zin dat het als haar voornaamste taak gold de persoonlijke mogelijkheden tot hoogste ontplooiing te brengen, hetgeen voor de staat naast het scheppen van juridische en politieke orde, onthouding („laissez faire”) op economisch gebied beteekende, bleek dit standpunt bij verdere ontwikkeling onhoudbaar. Sociale politiek is thans ook als staatstaak algemeen aanvaard, zij het zonder eenstemmigheid over haar om vang. Volgens de liberale theorie moet ingrijpen in het economisch leven nog steeds tot het uiterste beperkt blijven.

Daarnaast doen zich op het oogenblik sterke collectivistische tendenzen op het gebied der E., die ook de overheid een veel uitgebreider taak op dit terrein toekennen, meer en meer gelden. Tusschen de uitgesproken tegenstellingen: kapitalisme, socialisme en fascisme, staan ordening publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie ←, solidarisme corporatieve maatschappij den socialisatie ← als eeonomischpolitieke vraagstukken van de grootste urgentie.

Lit.: bij de verschillende onderdeelen.