Apparaat waarmee aan iemand met een hartstilstand op de borst een elektrische schok kan worden gegeven om zo het hart weer op gang te krijgen.
Elke week krijgen 300 Nederlanders buiten het ziekenhuis een hartstilstand, bijvoorbeeld bij een hartinfarct. Dat zijn niet alleen oudere mensen, maar zeker ook jongeren! De meeste mensen die een hartstilstand krijgen, gaan hieraan dood. Er is een redelijke kans (niet piepklein, niet heel groot) dat de persoon de hartstilstand overleeft als iemand die de persoon door een hartstilstand in elkaar heeft zien zakken binnen een minuut of zes goede hulp biedt: eerst het alarmnummer 112 (laten) bellen, dan reanimeren en, als er een AED binnen handbereik is, de hartspier ‘defibrilleren’ (aan de gang helpen).
Op steeds meer openbare plaatsen hangt naast een brandblusapparaat een defibrillator, op ooghoogte in een kastje en meestal met de tekst ‘AED’ erop. Je ziet ze op grotere NS-stations, in warenhuizen, wijkgebouwen, winkelcentra en bij sportclubs. Het is wel belangrijk dat mensen zo’n apparaat van de muur durven halen. Het apparaat praat tegen je en zegt precies wat je moet doen. Je hoeft dus niet eerst een boekje te gaan lezen, want daarvoor is zelfs geen tijd. En je krijgt er zelf natuurlijk geen schok van! Maar misschien wel een groot bedankje en zo een heel goed gevoel als je iemands leven ermee redt.
Ook defibrillator. Kijk ook bij hartstilstand, hartinfarct, reanimatie.
