Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

anesthesie

betekenis & definitie

Verdoving, met of zonder bewustzijnsverlies, waardoor iemand kan worden geopereerd zonder pijn te voelen. (uitspraak: AN-ès-tee-ZIE)

Anesthesie gebeurt meestal met een prik met een verdovend middel. De manier van verdoven hangt af van hoe ernstig en groot de ingreep of operatie is. Bij algemene anesthesie oftewel algehele anesthesie (narcose) wordt het verdovingsmiddel met een infuus in het bloed gebracht en raak je een poos buiten bewustzijn. Je ziet, hoort en voelt dan niets tijdens de operatie. Achteraf kun je je niets van de operatie herinneren.

Bij epidurale oftewel spinale anesthesie krijg je een prik in je rug. De zenuwen in het ruggenmerg geven dan even geen pijnprikkels meer door aan de hersenen. De dokter geeft zo’n ruggenprik vooral bij een operatie aan de buik (zoals een keizersnede) of de benen. Je voelt niks, maar je hoort wel alles en ziet soms ook dat de dokter bezig is jou te opereren. Dan hangt er wel altijd een doekje tussenin, zodat je niet goed kunt zien waar ze allemaal aan snijden en peuteren. Want bloed op televisie is toch minder eng dan uit je eigen lichaam en pal voor je neus… Tot slot kan de dokter met een prikje de huid plaatselijk verdoven, om daarna een pukkeltje weg te halen of zo. Dat is een plaatselijke of lokale vorm van verdoven.