Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Sur

betekenis & definitie

wordt het eerst genoemd in de geschiedenis van Hagar (Gen. 16 : 7) en komt vaak voor als woestijn, in nadere bepalingen als van Havila tot de woestijn Sur (Gen. 20 : 1; 25 : 18; Ex. 15 : 22; 1 Sam. 15 : 7 en 27 : 8). Surbeteekent muur (zie art.

Sukkoth). Wij hebben Sur te zoeken in de nabijheid van het tegenwoordige Suez en aldaar eveneens, derhalve in het NoordWestelijk deel van het Sinaietisch schiereiland de woestijn Sur.Het woord Sur komt ook nog voor als naam van een der tempelpoorten (2 Kon. 11 : 6), welke in 2 Kron. 23 : 5 de Fondamentpoort wordt genoemd. Hier heeft de Leidsche vertaling de poort J'êzod, alzoo het Hebreeuwsche woord weergegeven in onze letters. Dachsel is van oordeel dat deze poort dezelfde is die in 1 Kron. 26 : 16 de poort Schallechet wordt genoemd en dat deze dezelfde is als de poort Sur bovengenoemd. 2 Kron. 23 : 5 beteekent poort Jëzod: poort van den grond. In de benaming Sur zit de beteekenis van het werkwoord wijken. Zoodan, deze poort heet: zijgangspoort en fondamentpoort, omdat zij naar beneden, naar den grond, naar het Tyropaeön-dal voerde. De Schallechetpoort (1 Kron. 26 : 16) bevond zich naar de aanteekening van de Leidsche Vertaling aan het Parbar een uitbouw aan de Westzijde van den tempel. Deze vertaling heeft in 2 Kon. 11 heel het zesde vers weggelaten.