Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Ster in het Oosten

betekenis & definitie

De Orde van de Ster in het Oosten is een uitlooper van de theosofische beweging. Op 11 Januari 1910 uitte nl.

C. W.

Leadbeater de gedachte, dat de jeugdige J. Krischnamurti in Voor-lndië een nieuwe incarnatie van den Christus zou kunnen zijn.

Annie Besant nam die gedachte over en weldra werd in verband daarmee een orde gesticht, die vertakkingen kreeg in enkele landen en den 28sten December 1911 te Benares werd geconstitueerd. In die samenkomst onder leiding van Annie Besant en Krischnamurti gebeurde met laatstgenoemde het volgende: toen de eenvoudige ceremonie aanving, veranderde plotseling de geheele atmosfeer en machtige trillingen gingen door de zaal: over de slanke jongens-achtige gestalte spreidde zich een verrassende majesteit, de rij van naderende leden waren bewogen door een gemeenschappelijken aandrang, en allen op hun beurt, oud en jong, mannen en vrouwen, Indiërs, Europeanen en Amerikanen strekten als zij hem bereikten bevende handen uit om hun diploma’s aan te nemen en bogen ter aarde voor zijn voeten om zijn zegen te ontvangen, terwijl hij kalm en met een wonderen glimlach van welkom tot ieder zijn handen in zegening uitstrekte, even eenvoudig en natuurlijk alsof er niets bijzonders gebeurde.

Sinds is Annie Besant zijn heraut. In haar geschriften voorspelt zij, dat het wondervolle drama van een volmaakt menschenleven nadert.

Krischnamurti zal niet Christus zelf zijn, doch, gelijk zijn naam aanduidt : Christus zal zich in hem openbaren. Hij zal de levende tempel des Allerhoogsten zijn.

Wat Buddha voor het Oosten en Christus voor het Westen was, dat zal deze 12e wereldleeraar voor de geheele menschheid zijn.

Hij zal in zooverre van zijn voorgangers verschillen, dat hij een universeelen godsdienst zal stichten, die alle godsdiensten vereenigen zal, en zal daarom door alle natiën als hun Messias erkend worden; want het Christendom is niet de eenige ware godsdienst; het is slechts één der vele.

Deze leeraar zal een reuzengenie zijn, die alle wereldproblemen zal oplossen. Hij heeft te Oxford gestudeerd en zijn laatste voorbereiding ontvangen in een der ontoegankelijke oorden van Azië.

De Orde heeft zich in verschillende onderafdelingen georganiseerd; de jonge leden in een „Tafelronde”; de sociale werkers in „de dienaars van de Ster” ; de astrologen, die studie maken van verborgen teekenen in de sterrenwereld waaruit men de komst van den nieuwen leeraar berekenen kan in „de Rozenkreuzers”. Voor het lidmaatschap der Orde wordt het lidmaatschap der Theosofische Vereeniging niet geëischt.

Het orgaan heet: The Herald of the Star en staat onder redactie van Krischnamurti; het was vroeger alleen voor de leden bestemd, maar is sinds Januari 1914 algemeen verkrijgbaar. In Nederland ontstond de Orde in Augustus 1911; de afdeeling der „dienaars van de Ster” in 1914.

Het adres der Orde is Amsteldijk 76, Amsterdam, en Kruisstraat 7, Utrecht. De beginselen der Orde omvatten o.m. het volgende: 1.

Wij gelooven, dat een groot leeraar spoedig in de wereld zal verschijnen, en wij wenschen zoo te leven, dat wij waardig zullen zijn hem te kennen als hij komt; 2. Wij zullen daarom trachten, hem steeds in onze gedachten te houden, en al het werk, dat gedurende onze dagelijksche bezigheden tot ons komt, te doen in zijn naam en daarom naar onze grootste bekwaamheid; 3.

Voor zoover onze gewone plichten zulks toelaten zullen wij iederen dag een gedeelte van onzen tijd wijden aan een bepaald werk, dat helpen kan om zijn komst voor te bereiden; 4.

Wij zullen trachten toewijding, standvastigheid en zachtheid tot de voornaamste kenmerken van ons dagelijksch leven te maken; 5.

Wij zullen trachten iederen dag aan te vangen en te eindigen met een korten tijd, gewijd aan het vragen van zijn zegen op al wat wij trachten voor hem en in zijn naam te zijn. Als herkenningsteeken dragen de leden een vijfpuntige ster.

Volgens de laatste opgaven telt de orde 45 nationale afdeelingen en 100.000 leden. In de laatste jaren houdt de Orde van de Ster haar internationale congressen in het kamp te Ommen.

In de nabijheid van Ommen staat het eeuwenoude kasteel Eerde, waarbij groote bezittingen behooren. De vroegere eigenaar baron van Palland behoorde tot de voorstanders der Antirevolutionaire partij en zat als lid dezer partij in de Provinciale Staten van Overijsel.

De zoon evenwel was minder belijnd en sloot zich na veel zoekens eindelijk aan bij de Orde van de Ster. En zóózeer kwam hij onder invloed van de moeder dezer orde, mevrouw Annie Besant, dat hij het vaderlijke kasteel met een deel van de uitgestrekte landerijen aan de Orde ten geschenke gaf, en zelf zich als lid der Orde liet inwijden.

Het Ster-kamp in Ommen is zeer comfortabel ingericht, voorzien met een eigen waterleiding en eigen electrisch licht. En vele menschen, meest uit het vrijzinnige volksdeel gerecruteerd, trekken er heen.

Het totaal aantal Ommensche pelgrims was in 1928 2547.

Verreweg de grootste toeloop levert Engeland en Nederland.

Het eerste 598 en Nederland 1017. Er waren dit jaar minder bezoekers dan het vorige jaar.

In verband daarmee staat het voornemen om op een volgend congres ook nietleden toe te laten, al moeten dezen dan ook sympathiseeren met de beweging. Van jaar tot jaar treedt Krischnamurti te Ommen op.

In 1926 sprak hij aan het kampvuur: „Ik behoor allen toe, allen die werkelijk liefhebben, allen die werkelijk lijden. En indien gij wilt gaan, moet ge gaan met mij.

Indien ge wilt begrijpen, moet ge zien door mijn geest. Indien ge wilt voelen, moet ge zien door mijn hart.

En omdat ik werkelijk liefheb, verlang ik van u lief te hebben. Omdat ik werkelijk voel, verlang ik van u te voelen.

Omdat alles mij dierbaar is, verlang ik dat u alles dierbaar is.

Omdat ik wensch te beschermen, moet gij beschermen.

En dit is het eenige leven, waard geleefd te worden, en het eenige geluk, waard te worden bezeten.” In 1927 heeft Krischnamurti, nog vóór het Sterkamp begon, een lezing gehouden: „Mijn Beminde en ik zijn een”. Het doel des levens, het vinden van het geluk, waar allen aanspraak op maken, bereikt men, volgens Krischnamurti slechts, als men zich één gaat voelen met al wat leeft.

Dit gevoel noemde hij de vereeniging met de Beminde, en met die „Beminde” bedoelde hij het leven, alle leven. Dit is de boodschap van Krischnamurti aan de moderne wereld.

Maar de moderne wereld van onzen tijd moet toch wel op een hopelooze wijze de kluts kwijt zijn, wanneer zij niet beseft, hoe zij ver van huis is, als zij dezen wazigen profeet van Ommen naast Christus plaatst. Immers ontmoet men hier een vrij simpelen vorm van pantheïstische wereldbeschouwing.

Wij blijven in het menschelijke steken, en komen niet uit boven het materialisme, hoewel men zich beroemt daaraan den kaakslag te hebben gegeven. Het geestelijke waartoe men geraakt, is verfijnde ijlere stof, maar tot het waarlijk geestelijke komt men niet.

Zonde heet slechts een fictie van de theologische verbeelding. Daarom klinkt hier ook nergens de diepe toon van berouw.

Alles is evolutie.

Goed is wat evolutie bevordert, en kwaad is wat evolutie in den weg staat.

Van een eigenlijk gezegde religie is hier geen sprake meer; slechts van verheven moralisme. „Wij zullen trachten” heet het telkens weer in de Beginselverklaring. De mensch is hier aangewezen op zijn eigen kracht.

Hij heeft slechts een Leeraar noodig, maar geen Verlosser. De mensch, die aanvankelijk uit zichzelf uittreedt om verlossing te zoeken, keert ten slotte weer tot zichzelf weder zonder den waren Verlosser gevonden te hebben.

Het algenoegzame verzoeningswerk van Christus wordt verloochend. Men zet al zijn verwachting op een mensch en krijgt ook een mensch; men aanbidt een mensch en wordt bedrogen door een mensch.

De orde van de Ster in het Oosten is de godsdienst van het valsche „Maranatha”. De echte Maranathaverwachting wordt er door verzwakt en verdoezeld.

Toch profeteert deze Orde onbewust een Schriftuurlijke waarheid. Want de Schrift zegt, dat vóór Christus’ komst valsche Christussen en valsche profeten zullen opstaan, die groote teekenen en wonderen zullen doen, alzoo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden (Matth. 24 : 24).