Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Steek

betekenis & definitie

Driekantige punthoed, omstreeks 1697, in de mode gebracht door Lodewijk XIV, die onder zijn hovelingen verscheen met den steek — den chapeau-bas, gelijk die genoemd werd— onder den arm. Eer een jaar verloopen was, zag men den kleinen driekanten hoed door bijna geheel Europa in gebruik. „Men droeg hem, zelfs in het barste weder, als de rivieren bevroren en de straten met sneeuw bedekt, handen en armen in groote witte moffen, en het lichaam in bont gedoken was, onder den arm.

In Nederland waren de fransche hoedjes nog niet klein genoeg: men liet ze knippen en snijden, totdat ze eindelijk door apen zouden kunnen gedragen zijn geworden ” (Schotel, Kerkelijke en Wereldlijke Kleeding, I, 146). De deftige burgerij wilde echter van den chapeau niets weten, en droeg een driekanten hoed, die het midden hield tusschen den grooten scheepshoed en den apenbol.

Deze werd in de 18de eeuw algemeen gedragen, door arbeiders zoowel als door heeren, zelfs door schoolgaande kinderen. Tegen ’t einde der 18de eeuw zag men pruik en steek nog op het hoofd der grijzen en eerzamen: de elegante wereld kapte zich, en droeg den hoed.De predikanten in ons vaderland droegen gedurende de geheele 17de eeuw een breed of smalgeranden hoed, niet onderscheiden van die hunner medeburgers. Zij behielden die dracht in den aanvang der 18de eeuw, toen de steek onder de deftige burgerij reeds algemeen was geworden. Eindelijk bezweken ook zij voor de mode. Volgens Schotel is Petrus Schrijver, doopsgezind predikant te Haarlem, de eerste, dien we, in 1739, met een steek, zien afgebeeld. Omstreeks 1795 was het rijk van den driekant uit: de hoed had hem verdrongen. Maar de predikanten hielden zich, naar gewoonte, aan de oude mode, en tot diep in de 19de eeuw is door velen hunner een steek gedragen, ’t Is nauwelijks een halve eeuw geleden dat aan „dit overblijfsel eener verouderde dracht, dien ouden Franschen steek, den broeder van den chapeaubas der Parijsche en Haagsche fatten uit de 17e eeuw” door de dienaren der kerk voor goed de scheidbrief gegeven is. Zie het artikel Ambtsgewaad. — Tegenwoordig hoort een langwerpige steek nog tot de ambtskleeding van hooge staatsambtenaren als ministers e.a.