Schaapsklederen komt voor in het Nieuwe Testament (Matth. 7 : 15). De beteekenis van dat woord is daar niet moeilijk vast te stellen.
Jezus spreekt in de Bergrede over de valsche profeten, die men mijden moet; en nu gebruikt Jezus een beeld. Een schaap is een zachtzinnig dier.
Zoo staat het in de historie der eeuwen bekend. Wie een schaap ziet, vreest geen kwaad.
Gansch anders is de wolf. Diens aard is het om te verscheuren.
En nu zegt de Heiland: de valsche profeten gelijken op schapen. Ze dragen als het ware schaapskleederen, maar ze zijn van binnen grijpende wolven.
Ze zoeken uw verderf.
