(van het Arabische mausim = jaargetijde; overtocht). In het tropengebied der oceanen waaien regelmatig, het gansche jaar door, de passaten.
Maar waar de continenten hun invloed doen gelden wisselen de winden halfjaarlijks; dat zijn de moessons, ’s Zomers ontstaan boven de vastlanden (bijv. Australië, Azië) door de sterke verhitting diepe minima: dan wordt de lucht daarheen gezogen.
Maar in den winter doet de koude zwaardere lucht maxima ontstaan: dan wordt de lucht weggeblazen. Hierdoor wisselen bijv. op Java de Noord-Westenwind met den Zuid-Ooster; meestal genoemd de Westmoesson en de Oostmoesson.
Echte moessongebieden zijn Zuid- en Oost-Azië, Opper Guinea, Australië.De bekende geleerde E. Glaser heeft in zijn boek Skizze der Geschichte and Geographie Arabiëns II Berlin 1890 (bl. 357—382) het bewijs trachten te leveren, dat de driejarige Ofirvaarten van Salomo’s vloot te verklaren zijn uit de moessons in de Arabische Zee (ondersteld wordt dan, dat Ofir een oeverland is aan de Perzische Golf). Voor een volledige vaart worden dan zes seizoenen (dus 3 jaar gerekend) en wel:
1. Van Ezeon-Geber door de Roode Zee.
2. Met den Zuid-Westmoesson uit de Golf van Aden naar Indië.
3. Met den Noord-Oostenwind van Indië naar Ofir.
4. Met den Zuid-Westmoesson van Ofir naar Indië.
5. Met den Noord-Oostenwind naar den ingang van de Roode Zee.
6. Door de Roode zee naar Ezeon-Geber.
Het is evenwel de vraag, of in Salomo’s dagen de zeevaart reeds deze weerkundige verschijnselen kende en wist te gebruiken. En het zeeverkeer beperkte zich tot de kustvaart; de booten bleven immer in het zicht van het land. Waarschijnlijk is het varen met den Zuid-Westmoesson naar Indië eerst in gebruik gekomen in de dagen van keizer Augustus. Naar een koopman, die den directen weg naar Indië met behulp van dezen wind ontdekte, werd de Zuid-Westmoesson Hippalos genoemd (volgens een bericht van Plinius). Hierdoor ontwikkelde zich in de eerste eeuw een levendig handelsverkeer naar Indië. In verband daarmee heeft Joseph Dahlmann in zijn boek: Die Thomas-Legende und die älteste historische Beziehungen des Christentums zum fernen Osten gewezen op de waarschijnlijkheid, dat de apostel Thomas met dezen moesson naar Indië trok.