Datgene wat zonder innerlijke tegenstrijdigheid gedacht kan worden en met de door God gegeven ordeningen en met Zijn wezen in overeenstemming is, Matth. 24 : 24, 26 : 39, Marc. 13 : 22, 14 : 35. Bij God is veel mogelijk, wat onmogelijk is bij de menschen, Matth. 19 : 26, Marc. 10 : 27, 14 : 36.
Luc. 18 : 27; aan het geloof veel, waartoe het ongeloof niet in staat is, Marc. 9 : 23. Van Rom. 12 : 18 is de zin: Gij kunt het wel niet altijd verhinderen, dat anderen met u een strijd beginnen, maar geef hun daartoe toch geen aanleiding, en zoo de vrede verstoord is, doe wat gij kunt om dien te herstellen.
Als bijwoord, in de beteekenis van misschien of iets dergelijks komt mogelijk voor in Matth. 13 : 29, Luc. 3 :15, 20 : 13, Rom. 1 : 10, 5 : 7, 11, 21, 1 Cor. 16:6, 2 Cor. 9:4.