Oorspronkelijk: ra fterd ra rpvaixd, d. w. z. de boeken van Aristoteles, die nk zijn werken over de fysica kwamen en de „eerste filosofie” behandelden; later beteekent het woord: hetgeen boven de (gewone) natuur uitgaat; het is dan één woord geworden, en er wordt dan mede aangeduid dat deel der filosofie, dat zich bezig houdt met de beginselen van het zijn en het worden, (zie art. Filosofie).
De metafysische grondproblemen richten zich voornamelijk op de vraag naar het wezen van het zijnde in het algemeen. Als pogingen een oplossing te vinden zijn dan, afgedacht van de richtingen, die zich stellen op het standpunt van de openbaring Gods, aan te merken de beschouwingen van het Idealisme en het Materialisme; Spiritualisme, Monisme en Dualisme volgen hier dan meestal een van allen de beschouwing op den voet. (Zie verder ’t begin van het artikel Materialisme.)
In de laatste decenniën spreekt men veel van kritische metafysica, en bedoelt dan daarmede aan te geven, dat deze metafysica niet wil speculeeren zonder meer, maar dat ze kennis neemt van de gegevens der wetenschap, door kritisch, empirisch of experimenteel onderzoek verkregen, om dan deze gegevens tot één geheel van wetenschaps-object samen te voegen. Bij de kritische metafysica is alzoo een zich afwenden van de hypothesen en dogmata en een zich wenden tot de zoogenaamde feiten. Men vergete evenwel nimmer, dat in den regel in deze z.g. „feiten” reeds een speculatieve beschouwing verweven ligt, zoodat reeds meermalen de plaats waar deze kritische metafysica begint niet meer kleurloos is. Immers de feiten, die zonder eenige verklaring van uit een bepaald principe te verkrijgen zijn, zijn al zeer weinig in aantal; bij elk eenigszins diepgaand onderzoek heeft men een bepaalde theorie of hypothese noodig om verder te komen. Ons bezwaar tegen allerlei „kritische” metafysica is dan ook, dat ze in den aanvang zich veel te weinig kritisch jegens het zoogenaamde „feit” instelt.