Volgens vele geleerden in den tegenwoordigen tijd heeft Jezus m. n. blijkens het Evangelie naar Marcus, aanvankelijk willen stil houden, dat Hij de Messias was. Daarom legt Hij den bezetenen het zwijgen op.
Eerst later komt Jezus er voor uit, dat Hij is de Christus. Juister is zeker de voorstelling, dat de apostelen eerst vol vuur Jezus voor den Messias hebben erkend (Joh. 41, 49), dan, als het anders loopt, als zij verwachten, die belijdenis niet handhaven.
Jezus moet er hen dan langzamerhand toe brengen om met volle overtuiging uit te spreken, dat Hij is de Christus, de Zoon des levenden Gods (Matth. 16:16). Hij geeft daarbij zelf de lijnen aan.
De duivel wil door ontijdig spreken het goede werk van Christus verstoren en dat moet worden belet.
