Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Mesa

betekenis & definitie

Koning van Moab, was tijdgenoot van Achab en zijn zonen. Moab was door Achab aan Israël schatplichtig gemaakt.

Daartoe moest ook Mesa jaarlijks opbrengen de wol van 100.000 lammeren en rammen (2 Kon. 3:4). Na Achabs dood maakte hij van de ingetreden verwarring gebruik om af te vallen (2 Kon. 1 : 1; 3 : 5), waartegen Ahazia zich niet kon verzetten, omdat hij tegen een gevaarlijker vijand, de Arameërs van Damaskus, zich had te verzetten.

Eerst eenige jaren later durfde diens opvolger Joram in samenwerking met Josafat van Juda, wien de koning van Edom onderworpen was, een poging doen om Moab weer aan zich te onderwerpen. In 2 Kon. 3 wordt medegedeeld, hoe de Moabieten worden verslagen en hun land onder den voet wordt geloopen, maar tevens hoe Israël het hoofd stoot voor Mesa’s hoofdstad Rabbath-Moabi Nadere bijzonderheden omtrent deze gebeurtenissen hooren wij uit den beroemden „steen van Mesa”, in 1868 door den Duitschen zendeling Dr Klein in Diban, ten Oosten van de Doode Zee.Eens was het de akker van het Oosten, thans is het een woestijn: hier een zandwoestenij, daar een waterwildernis. Het eens zoo dicht bevolkte land is de woonplaats voor zwervende herders.

Nog zijn de sporen van vroegere heerlijkheid te zien. Waar de velden bevloeid worden, geven wijnstok, dadelpalm, meloen en granaatappel rijke vruchten.

Doch over het geheel genomen gelijkt Babylonië op een afgetobd, bleek gezicht, waarover twee tranenstroomen vloeien. Het is de treffende uitkomst van de profetie (Jesaja 13 : 19—22.)

Het verkeer te water geschiedde zoowel in de oudheid als tegenwoordig met vlotten of keleks (een rooster van populierenstammen, waaronder met lucht gevulde ramsvellen). Daarnaast waren ook de landwegen van beteekenis: van Aleppo over Karkemisj, Harran (= gebaande weg) door Quzanu naar Ninevé aan de Tigris: dat is ongeveer de weg van de Bagdadlijn; belangrijk was ook de „koningsweg” van Ninevé naar Susa.

Vele volken hebben sinds de oudheid in het land gewoond. Soemeriërs, Babyloniërs, Mittanni, Assyriërs, Arameeërs (men denke aan Laban den Syriër), Perzen, Parthen, Arabieren, Turken. Ook de tegenwoordige bevolking is gemengd: in de steppen Arabische nomaden, in het Noorden Turkomannen, aan de grenzen Koerden en Perzen. Volgens The Statesman Yearbook 1927 is het bevolkingscijfer van Irak (Mesopotamië) 2.849.282; hiervan waren ruim 1 millioen Soennietische Mohammedanen, H/2 millioen Sjiieten; 80.000 Joden en eenige duizenden Christenen. In een stad als Mosoel zijn gemeenten van de Nestorianen, Chaldeeuwsche Christenen, Jakobieten, Catholieke Syriërs en Grieksch-Catholieken. Het is zeer merkwaardig hoe het Christendom hier zich wist te handhaven te midden van de Mohammedanen, terwijl het den zedelijken steun miste van de kerken uit het Westen. Wel een teeken, hoe diep het Christendom hier wortel schoot.

In 1920 is onder Britsch Mandaat het Koninkrijk Irak geproclameerd; 23 Augustus 1921 werd tot Koning uitgeroepen Emir Feisal. Waar het eeuwenlange Turksche wanbeheer de welvaart van het land tegenhield, mag nu verwacht worden, dat Mesopotamië in de toekomst meerdere beteekenis zal krijgen. De vruchtbare slibgronden der rivieren beloven bij goede irrigatie rijke vrucht voor den landbouw; speciaal voor de katoen heeft men verwachtingen. Buitendien is het land van beteekenis door de olieterreinen; in verband daarmede is ook het asphalt (wat reeds in de oudheid bekend was: Genesis 11:3.)