Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Kaal

betekenis & definitie

De toestand van de huid, vooral van de hoofdhuid, wanneer daarop het haar, dat er zich van nature bevindt, niet meer aanwezig is. De Schrift spreekt van een kaalheid, ontstaan doordat het haar uitgevallen is (Leviticus 13 : 40: „als een man zijn hoofdhaar zal uitgevallen zijn, hij is kaal, zie hij is rein”).

Maar ook is sprake van het zich kaal maken, hetwelk een teeken van rouw is (Jeremia 16:6 en andere plaatsen). Soms was de kaalheid een oorzaak van bespotting, gelijk bij Elisa blijkt, die door de kinderen van Bethel nagejouwd werd, met het woord: „kaalkop ga op, kaalkop ga op” (2 Koningen 2 : 23).