Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Hammurapi

betekenis & definitie

De stad Babel was reeds eeuwen oud, toen ze een zelfstandig koninkrijk werd. Volgens de meest aannemelijke berekening geschiedde dit in het jaar 2057 v.

C. Haar eerste koning, Sumu-abum, was naar alle waarschijnlijkheid een Amoriet.

Na zijn dood ging de regeering geregeld van vader op zoon over, tot in het elfde gelid. De zesde van de elf koningen der dynastie was Hammurabi of Hammurapi.Van de stad Babel uit hadden Hammurapi’s voorgangers heel het land Akkad, d. i. Noord-Babylonië, onderworpen. In Zuid-Babylonië (het land Sumer) heerschten twee andere dynastiën, waarvan de eene te Isin of Nisin, de andere te Larsa resideerde. In de dagen van Hammurapi’s vader, Sin-muballit, had een Elamiet, Kudur-Mabuk, zich meester gemaakt van Larsa, waar hij tot tweemaal toe een zijner zonen op den troon plaatste, eerst Warad-Sin (1975 v. C.), daarna Rim-Sin (1963 v. C.).

Laatstgenoemde werd de groote tegenstander van Hammurapi, die in 1955 den troon besteeg. In 1946 gelukte het Rim-Sin de stad Isin te veroveren. Hij gebood nu over heel het land Sumer en handhaafde nog ruim twintig jaar zijn onafhankelijkheid. Pas in 1925 behaalde Hammurapi een beslissende overwinning op de Elamieten, en veroverde Larsa. Hij kon zich toen sieren met den alouden titel „koning van Sumer en Akkad”. Bovendien kon hij, nu de tegenstand in het Zuiden overwonnen was, zijn macht uitbreiden naar het Oosten, Westen en Noorden.

Hij gebood o.a. over de beide Assyrische hoofdsteden: Assur en Nineve. In 1912 stierf hij.

Het is er ver vandaan, dat de beteekenis van Hammurapi uitsluitend zou liggen in zijn militaire successen. Hoezeer de inwendige bloei van zijn land hem ter harte ging, blijkt uit zijn brieven, en uit zijn beroemde wetten, welke laatste op een steenblok staan geschreven. Uit deze wetten vernemen we, dat de inwoners van Babylonië werden onderscheiden in drie standen of klassen. Iemand van den eersten stand heet awelum. Dit woord beteekent eigenlijk „mensch”, maar heeft in de practijk den zin van „edelman” of „grootburger”. De naam voor iemand van den tweeden stand, muskenum, drukt wel ondergeschiktheid uit, maar toch niet de onvrije positie van een slaaf.

Men vermoedt, dat de eerste klasse de Amorietische stamverwanten der koningen omvatte, en de tweede klasse de oudere bevolking, die door hen onderworpen was. Iemand van den derden stand heet wardum, d.w.z. slaaf. Allerlei rechtverhoudingen, personen en zaken betreffende, worden in dit wetboek geregeld. De vorm, waarin de wetsbepalingen zijn uitgedrukt, heeft overeenkomst met dien van de wetten in Exodus 21—23. De inleiding op Hammurapi’s wetboek getuigt van zijn groote zorg voor de heiligdommen zijner góden.

Het is nog altoos een open vraag, of de in Genesis 14 vermelde Amrafel dezelfde persoon was als Hammurapi. Volgens een van de beste kenners der Babylonische geschiedenis (L.W. King) teekent het Bijbelsche verhaal „een staat van zaken in West-Azië, die niet onmogelijk was gedurende de eerste helft van Hammurapi’s regeering”. Als Amrafel werkelijk Hammurapi is, zou Arioch van Ellasar dezelfde moeten zijn als Rim-Sin van Larsa, wat inderdaad verdedigd is door geen mindere dan F. Hommel. Of er ten tijde van Hammurapi in Elam een koning Kedor-Laomer op den troon zat, weten we niet.

De naam Tideal herinnert aan den Hethietischen koningsnaam Tudhal. Maar uit Hammurapi’s tijd is er totnogtoe geen koning van dezen naam bekend. Ook is het uit chronologisch oogpunt lang niet zeker, of Abraham bij Hammurapi’s leven reeds in Kanaän was. Er blijft dus nog veel te vragen over. We moeten ons maar houden aan de oude spreuk: dies diem docet, de eene dag onderwijst den andere. En — die gelooven haasten niet.

< >