Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Graal

betekenis & definitie

Afgeleid van het oud-Fransche woord gréal d. i. schaal. De heilige graal is volgens de Middeleeuwsche sage de schaal, die Jezus gebruikt heeft bij de instelling van het heilig avondmaal (Matth. 26:23).

Jozef van Arimathea heeft, volgens de sage, het bloed van den Gekruisigde daarin opgevangen en de schaal onder zijn bescherming genomen. Zijn opvolgers moeten haar naar het Westen gebracht hebben, waar zij langen tijd verborgen bleef, totdat Parcival komt en naar haar gebruik vraagt.

Deze sage werd het eerst poëtisch bewerkt in Frankrijk in de tweede helft der 12de eeuw door Robert de Borron uit Franche-Comté. Voor het eerste gedeelte van zijn verhaal maakte hij gebruik van het apocriefe Nicodemus-Evangelie en van de „Vindicta Salvatoris” en in het tweede en derde deel bracht hij de verdere lotgevallen van de graal en haar bewaken met Merlin, Arthur en den Bretonschen held Parcival, den graalzoeker in verband met Le Roman au St.

Graal van Michel. Daaruit putte Chretien de Frayes de stof voor een onvoltooiden roman Conté de Graal (Wien 1190).

Vele andere schrijvers kozen hetzelfde onderwerp voor romans. In Duitschland wijdde het eerst Wolfram von Eschenbach zijn krachten aan de sage.

Deze putte uit Chretiens onvoltooid boek en ook maakte hij gebruik, volgens zijn zeggen, van een boek geschreven door een zekeren Kyol, die beweert, dat hij een geschrift van een Moor Flegetanis gebruikt heeft. Bij Wolfram is de Graal een edelsteen, die uit den hemel gevallen is (men beweerde uit de kroon van Lucifer).

Zij was onder de hoede van een vereeniging van uitverkoren ridders gesteld, die moesten uitmunten door mannelijke kracht, trouw jegens God en de vrouwen, zelfverloochening en ootmoed.

Deze ridders stonden onder een koning en de laatste koning was PersivaL Later in 1270 werd de Graalsage behandeld door den Jongeren Tituzel.

Het is waarschijnlijk, dat in deze sage de begeerte zich uitspreekt, om het mysterie van het heilig avondmaal ingang te doen vinden. Op iederen Goeden Vrijdag werd, volgens de sage, in den wonderschoonen schotel van smaragd door een duif een hostie gelegd tot zielespijs van velen.

Men ziet daarin een verdediging van de leer der transsubstantiatie, waarmee velen zich in die dagen bezig hielden. Richard Wagner gebruikte de sage als een motief voor zijn Parcival, maar hij bedoelde er niets christelijks mede.

< >