Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gottschalk

betekenis & definitie

De zoon van den Saksischen graaf Berno, werd opgevoed in het klooster te Orbais (Soissons). Daar legde hij zich toe op de studie van Augustinus’ geschriften.

Hij drong door in den gedachtengang van den grooten kerkvader en werd daardoor een vurige voorstander van Augustinus’ praedestinatieleer, d. w. z. de dubbele praedestinatie, een praedestinatie tot zaligheid, maar ook een tot verdoemenis. Hrabanus Maurus, eerst abt te Fielda, later aartsbisschop te Mainz, viel Gottschalk, die op een reis naar Italië propaganda voor zijn leer gemaakt had, aan.

Hij schreef tegen Gottschalk en trok uit diens leer de ongeoorloofde conclusie, dat de praedestinatie tot het verderf een praedestinatie tot de zonde was. Hrabanus stelde daartegenover, dat er een voorwetenschap en een voorbeschikking was.

De verdoemenis viel alleen onder de eerste. Een synode te Mainz (848) veroordeelde het gevoelen van Gottschalk wat geen verwondering baart, als men bedenkt, hoe in die dagen het Semi-Pelagianisme schier overal den boventoon voerde.

Gottschalk werd geëxcommuniceerd en hij werd overgeleverd aan zijn metropolitaan Hinkmar van Rheims. Deze liet hem op de synode te Quiersy (849) opnieuw veroordeelen.

Omdat Gottschalk niet wilde herroepen, liet Hinkmar hem geeselen en tot levenslange gevangenisstraf opsluiten in het klooster Haut. Villiers.

Gottschalk bood aan de rechtvaardigheid van zijn zaak door een godsoordeel te laten uitmaken; maar Hinkmar, hoewel anders een voorstander van godsoordeelen, sloeg dit aanbod af.

De onmenschelijke behandeling van Gottschalk en de publieke verwerping van Augustinus’ leer door enkele kerkvorsten ontketende een stroom van verontwaardiging in Frankrijk, welke zich voornamelijk tegen Hinkmar keerde.

Prudentius van Tours nam het voor Gottschalk op. Karel de Kale liet enkele godgeleerden uitspraak doen.

Onder deze behoorde Ratramnus, die zich uitsprak ten gunste van Gottschalk. Maar nu zocht Hinkmar ook naar steun voor zijn handelwijze jegens Gottschalk.

Hij vond dien bij eenige godgeleerden en bij den Schot Erigena, maar door diens optreden werd de zaak erger. Nu nam Karel de Kale het voor Hinkmar, die in het nauw gebracht werd, op.

Hij liet een synode bijeenroepen te Quiersy (853). Daar werd de leer van de dubbele praedestinatie veroordeeld en daar werd het volgende uitgesproken: wij hebben een vrijen wil; God almachtig wil alle menschen zonder uitzondering zalig maken, hoewel zij niet allen gered worden.

Gottschalk, ten laatste door zijn verdedigers alleen gelaten, beriep zich op paus Nicolaas I. Het scheen alsof deze verandering zou aanbrengen in Gottschalks lot, omdat Nicolaas niet gunstig gezind was jegens Hinkmar.

Deze wist echter door voorspraak en brieven den paus voor zich te winnen en zoo bleef de moedige Gottschalk in zijn kerker. Twintig jaar duurde zijn gevangenschap, maar hij was niet te bewegen iets van zijn gevoelens te herroepen.

In 868 stierf hij en Hinkmar beval, dat zijn lijk in ongewijde aarde begraven zou worden.

< >