Dit woord komt in onze Statenvertaling slechts tweemaal voor. Allereerst Gen. 5 : 3, waar gezegd wordt, dat Adam een zoon gewon naar zijn gelijkenis, naar zijn evenbeeld. ’t Is hetzelfde woord, dat gebezigd wordt van het beeld Gods, en drukt hier uit, dat wat de mensch was in verhouding tot God (zie Beeld Gods), Seth was in verhouding tot Adam.
In Col. 3 : 10 lezen we van den nieuwen mensch, dien de geloovigen moeten aandoen, dat deze „vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen, die hem geschapen heeft”. Hier, gelijk ook in Ef. 4 : 24, ziet de apostel terug naar de oorspronkelijke schepping van den mensch als beeld Gods, en wijst hij aan, dat de herschepping van den mensch niet een te voorschijn roepen is van iets volstrekt nieuws, maar een vernieuwing naar het beeld Gods, waarnaar hij oorspronkelijk werd geformeerd.
