Dit woord komt in de geschiedenis der kerk in tweeërlei zin voor. Het kan ten eerste beteekenen geestdrift.
Die heilige geestdrift bemerken wij in de eerste tijden van het Christendom, toen de liefde tot Christus allen beheerschte. Toen zag men ook reikhalzend uit naar de wederkomst van Christus.
Dat was heilig enthusiasme.In de geschiedenis der kerk maken wij echter nog met een ander enthusiasme kennis, dat wij het best zouden kunnen weergeven met den naam : dweperij. Wanneer men het geopenbaarde Woord van God verwierp, of op den achtergrond stelde, en zich ging beroepen op onmiddellijke openbaringen, die zelden anders waren dan vruchten van een verhitte inbeelding, dan kwam men tot allerlei buitensporigheden op het gebied van geloof en zeden. Dit valsche enthusiasme vond men in de Middeleeuwen bij vele secten o.a. de Broeders en zusters van den vrijen geest. Later vond men het bij de Anabaptisten. Nog later in het Zuiden van Frankrijk onder de „Spirituels” en ook onder de z.g.n. „Geïnspireerden” in de dagen van het Piëtisme. Dit schadelijk enthusiasme, dat zich om Gods Woord weinig bekommert of zich er boven plaatst, wordt nog in menigen kring gevonden.