(Eng.; veiligheidsspeelwijze)
Speelwijze gericht op het beperken van verliesslagen bij een ongunstig zitsel. Een ‘safety play’ wordt bijvoorbeeld toegepast wanneer de leider zich kan permitteren één slag in een kleur af te geven maar geen twee:
De normale speelwijze in deze kleur is eerst de heer te incasseren in zuid en vervolgens een kleintje naar de boer te spelen. Dit biedt de beste kans op vier slagen. De leider maakt echter slechts twee slagen als oost ♠V10xx blijkt te hebben.
Heeft de leider precies drie slagen in deze kleur nodig om zijn contract te maken, dan kan hij zich daarvan verzekeren door te beginnen met ♠A en te vervolgen met een kleine schoppen. Bekent oost twee keer met een kleintje, dan wordt in zuid de 8 gelegd. Bekent oost de eerste of tweede keer niet, dan speelt zuid de heer en volgt er een kleine schoppen naar B-9. Bij elk mogelijk zitsel maakt de leider zo ten minste drie slagen.
Zie ook: gevaarlijke hand
