Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Nieuwenhuis, arend jan

betekenis & definitie

Geb. Deventer 21 juli 1865, overl.

Zeist 25 juli 1937. Woonde en werkte in Deventer tot 1878, Den Haag, Deventer tot 1898, Den Haag tot 1900, Amsterdam 1900, Delft, Den Haag, Terwolde tot 1903, Hengelo tot 1908, Voorst (Twello) tot 1926, daarna in Amsterdam. Leerling vanj. Striening en S. Baukema (Deventer), van A. Ie Comte, A.

E. Lacomblé, P. C. D. Tetar van Elven (Delft) en van P. J.

Izeren (Den Haag). Kunstschilder, een tijdlang chef-tekenaar aan een meubelfabriek. Ontwerper voor kunstnijverheid. Beeldhouwwerk (in hout). Gaf ook les. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.Scheen 1970; Luns.

< >