Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Koelman, johan hendrik

betekenis & definitie

Geb. Den Haag 22 januari 1820, overl.

Rome 1 februari 1887. Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag (1841-1843) en van C. Kruseman. Raadgevingen van P. Delaroche (atelier).

Portretschilder (miniatuur), aquarellist en lithograaf. In 1839 won hij de eerste prijs van de Koninklijke Akademie te Amsterdam met zijn schilderij: Johannes voor de poort van de Tempel een kreupele genezend. In 1840 vertrok hij naar Rome, waar hij met een Italiaanse huwde en gevestigd bleef. Gaf les aan R Koelman.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1837-1840 : vrolijk gezelschap uit de 17de eeuw; enkele portretten; ridder, van de jacht terugkomend.

AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekeningen (w.o. een zelfportret). ENSCHEDE -Rijksmuseum: Twenthe: zelfportret.

Kunstkronijk 1846 (bldz. 44) en 1852 (bldz. 58).

Immerzeel; Kramm; Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Waller; Wurzbach.

< >