Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Gepubliceerd op 03-04-2020

tastzin

betekenis & definitie

vermogen voor waarneming van directe aanraking van voorwerpen, waarbij de prikkel een plaatselijke vervorming van de huid is; reeds aanwezig bij eencellige dieren. Vaak zetelend in al of niet beweeglijke uitsteeksels.

Tastsprieten (geleedpotige dieren); lange snorharen (zoogdieren, nachtdieren). Deze zorgen voor waarneming op „afstand”, ook bij dieren in de diepzee en onder de grond is de tastzin sterk ontwikkeld. Bij de mens vooral op tong en lippen. Per cm2 huid zijn er ± 25 tastpunten (vrije zenuwuiteinden) en ± 10 tastlichaampjes (lichaampjes van Meissner). Deze zijn gelegen in huidpapillen vlak onder de opperhuid. In de lichaampjes van Vater-Pacini is de drukzin gelocaliseerd. Ze liggen diep onder de huid, bij spieren en inwendige organen, ➝ temperatuurzin.