jongste deel van spruit, met nog niet ontplooide bladeren. De buitenste bladeren zijn dikwijls schubachtig en worden afgeworpen (knopschubben). Naar de plaatsing onderscheidt men: eindknoppen, aan de top van stengels en takken; zijknoppen, in oksels van bladeren of boven de bladlittekens; bijknoppen, op ongewone plaatsen aan stam, takken, wortels of bladeren (vaak slapend).
Naar de inhoud onderscheidt men: bladknoppen, bevatten tak met gewone bladeren; bloemknoppen, bevatten een bloem of bloeiwijze; gemengde knoppen, bevatten tak met bladeren en een bloem of bloeiwijze. Naar de bedekking onderscheidt men: naakte knoppen, bladeren om elkaar gevouwen, er is geen omhulsel; bedekte knoppen, omgeven door knopschubben.
Het jonge blad in de knop is vaak op een speciale manier opgerold of opgevouwen (knopplooiing).
