Wat is de betekenis van eicel?

eicel - Zelfstandignaamwoord 1. (biologie) vrouwelijke geslachtscel, ovum ♢ Na de bevruchting van de eiceldoor een zaadcel kan er een baby gaan groeien. Woordherkomst samenstelling van ei en cel Synoniemen eitje

eicel - zelfstandig naamwoord uitspraak: ei-cel 1. cel in het lichaam van een vrouw ♢ als eicel en zaadcel samensmelten, ontstaat nieuw leven Zelfstandig naamwoord: ei-cel de eicel de ei...

Cel die groeit in het lichaam van een vrouw en waaruit na bevruchting door een mannelijke zaadcel een nieuw iemand kan ontstaan. Bij de geboorte van een meisje zijn de eierstokken al voorzien van meer dan 2 miljoen onrijpe eicellen. Gedurende het leven, vanaf de puberteit tot de menopauze, komt er elke maand één eicel vrij. Wanneer deze eicel niet...

eicel - Vrouwelijke gameet.

vrouwelijk geslachtscel; bij de mens de grootste lichaamscel (140 μ). Rijpt in de follikel van de eierstok. Na rijping ovulatie en eventueel bevruchting. Als de eicel niet bevrucht wordt treedt menstruatie op. Bij de plant bevindt de eicel zich in de zaadknop in het vruchtbeginsel en de eicel ontwikkelt zich na bevruchting tot kiem.

de vrouwelijke geslachtscel, de grootste cel van het menselijk lichaam (0,1 mm doorsnee, d.w.z. 250.000 x groter volume dan de zaadcel)-, bevat in de kern een enkel stel chromosomen (zie haploied). zie ook bevruchting.

is de naam voor de ♀-geslachtscel bij planten en dieren. De e. ontstaat ten gevolge van een reductiedeling en is dus haploid. Door de bevruchting wordt ze diploid. Ook dan spreekt men nog wel van e., maar het verdient de voorkeur in dat geval te spreken van bevruchte eicel.

...

v. (-len), eerste cel waaruit (na bevruchting) een organisch wezen ontstaat.