Door de handel van goederen ontstaat er een vraag en aanbod. Deze krachten werken samen om een marktmechanisme te vormen waarbij een prijs tot stand komt.
Economen spreken van marktevenwicht als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn. Bij een hogere vraag zal de prijs omhoog gaan terwijl bij een hoger aanbod de prijs daalt. In het marktmechanisme moet je onderscheid maken tussen de vraagfunctie en de aanbodfunctie.
De vraagfunctie is het verband tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs (p), ceteris paribus. De aanbodfunctie is het verband tussen de prijs (p) en de aangeboden hoeveelheid (q) van een producent, ceteris paribus.
Prijsveranderingen voor een goed hebben gevolgen voor het gedrag van de consument aangaande hun keuze voor dit goed. Zo leidt een prijsverandering enerzijds tot een hoger of lager inkomen, waardoor consumenten meer goederen kunnen kopen, ofwel hetzelfde goed of een ander goed (inkomenseffect). Ook kan een prijsverandering van een goed leiden tot een substitutieeffect, waarbij een consument de prijs van het ene goed vergelijkt ten opzichte van een alternatief.