Vroeger vooral te vinden in gevangenissen en havenbuurten, tegenwoordig sieren rozen, slangen, draken of tribals - abstracte ontwerpen de huid van kantoormedewerkers en verkoopsters, van reclamemensen, bankiers en studentes: het zich middels een pulserende en kleurstof doserende naald afbeeldingen of tribals in de huid te laten prikken is een massaverschijnsel geworden.
Tatoeëringen verfraaien en vergroten - als we de mening van de dragers ervan mogen geloven - respectievelijk het lichaam en het zelfbewustzijn, maar velen die zich meer of minder kunstzinnig (permanente) afbeeldingen met de naald laten aanbrengen, weten niets over de culturele achtergrond van dit modeverschijnsel.
Met Moby Dick introduceerde Herman Melville het personage van de getatoeëerde wilde in de westerse literatuur. Maar het waren vooral de zeelieden die de tattoo-kunst naar West-Europa brachten. Tatoeëringen zijn oorspronkelijk afkomstig uit Polynesië en Micronesië, maar golden niet zozeer als versiering als wel als teken van stamverbondenheid en er ging ook een bezwerende werking van uit. Oude onderzoeksverslagen over de Nukuro-eilanden vermelden dat de kinderen van vrouwen van wie de schaamdelen niet getatoeëerd zijn gedood werden, ‘omdat het gevaar bestaat dat er via de onbeschermde vulva kwade demonen in het lichaam van de vrouw waren binnengedrongen’.
→Afweertoverij.