De periode tussen 25 december en 6 januari, de twaalf nachten tussen Kerstmis en Driekoningen met oudejaarsavond en nieuwjaarsdag als middelpunt, was traditioneel de bloeiperiode van toverij, toekomstvoorspelling en bedrijvigheid van geesten. De lucht was dan vervuld van de ‘wilde jacht’ (zie vrouw Holle), weerwolven trokken rond en huiskobolden maakten lawaai.
Om het ongeluk te weren en het geluk te vermeerderen, hielden bijgelovige personen zich strikt aan de gedragsregels van hun voorvaderen: iedere avond alle deuren langs, met een priester die wierook verdeelde en wijwater sprenkelde onder het prevelen van gebeden om de boze geesten te verjagen. Elke onnodige arbeid moest achterwege blijven, wat zich grotendeels tot op heden in de maatschappij heeft doorgezet. In geen geval mocht de grote was gedaan worden en het wasgoed in de buitenlucht te drogen worden gehangen, want alles wat naar buiten gebracht werd, kon ervoor zorgen dat onheilspellende krachten macht over je verwierven.Op oudejaarsavond en op nieuwjaarsdag vonden diverse rituelen plaats die tot vandaag de dag voor een deel hun sporen hebben nagelaten.
Bij het gieten van loden figuurtjes op oudejaarsavond, waarschijnlijk al in het oude Griekenland beoefend en nog steeds zeer geliefd, moesten de vormen die ontstaan als vloeibaar lood in koud water gegoten wordt, het lot van het komende jaar voorspellen. Er bestaan, net als met droomverklaringen, boeken die de diverse loodvormen uitleggen (ster = vreugde en geluk, bijl = moeilijkheden, kruis = lijden, zak = rijkdom, meisje = uitgaven, laars = succes door wilskrachtig optreden, et cetera), maar het is grappiger als het gezelschap zelf de uit het water geviste loodklompen interpreteert.
Net als alle andere lawaairituelen heeft ook het nieuwjaarsvuurwerk zijn bestaan te danken aan het streven om mensvijandige demonen op de zenuwen te werken en te verdrijven. In Sleeswijk-Holstein veegde men precies om twaalf uur de kamers schoon, daarmee werd het ongeluk naar buiten verplaatst. Kinderen die op nieuwjaarsnacht tussen twaalf en één uur geboren worden, kunnen vanwege hun daarmee overeenkomstige gave later als helderziende en magiër hun geluk beproeven. De Schweizer Volkskunde (Bazel, 1911) verkondigde een blijde boodschap voor zuipschuiten: ‘Wie op oudejaarsavond, terwijl het twaalf uur slaat, twaalf grote bieren drinkt, is het gehele jaar gelukkig.’
Volgens Kurt Heckscher (Die Volkskunde des germanischen Kulturkreises, Hamburg, 1925) kan het vee tijdens de nieuwjaarsnacht praten, maar volgens Josef Haltrich (Zur Volkskunde der Siebenbürger Sachsen, Wenen, 1885) zal degene die dat als eerste hoort het volgende j aar sterven.
Wat men tijdens de nieuwjaarsnacht droomt, zal precies zo in vervulling gaan, en wie of wat men op 1 januari voor de huisdeur als eerste tegenkomt, geldt als een voorteken voor het gehele jaar. En een oude wijsheid met betrekking tot de jaarwisseling luidt: ‘Zoals het met nieuwjaar is, zo zal het het hele jaar zijn.’
→Joelfeest, → Kerstmis.