‘Hij/zij heeft mij wat aangedaan’, de formulering die reeds in 1575 door Johannes Fischart in zijn Gargantua gebruikt werd (‘die u een dergelijke smaad heeft aangedaan’) en tegenwoordig nog steeds gangbaar is, heeft een deugdelijke magische oorsprong. Letterlijk bedoelde men ermee het toevoegen of bevestigen van een voorwerp met toverkracht (aan het huis, aan de boot, aan de kleding) of aangeraakt worden.
Van een ziek kind zei men wel dat dit door een kwade hand beroerd was. Strijk zo iemand zonder bijbedoelingen over de rug, als ‘tegen-beroering’, dan zal volgens deskundigen de kwade werking vanzelf ophouden.
