„de kleine”, ook wel Bela geheten, Gen. 14 : 2, 8, de stad die gespaard werd als een haven des behouds voor Lot, Gen. 19 : 21. Als Mozes op de Nebo het H.
Land ziet, is Z. een stad aan de ZO.grens, Deut. 34 : 3. Het is in de profetie van Jesaja de stad voor vluchtende Moabieten, Jes. 15 : 5. Volgens Jer. 48 : 34 is het een grensstad van Moab. Toen Musil bij de beekbedding kwam van de Sejl el Kerahi, de voortzetting van de Sejl el-Hasa, hoorde hij van de daar wonende Gawarne-Arabieren, dat in de ZO. bocht van de Dode Zee ruïnes van huizen te zien waren, en bij de plaats waar de Sejl el Kerahi uit het gebergte komt een verwoeste stad lag. Een deel van de Gawarne-Arabieren, aan wie deze ruïne, die Al Kerje wordt genoemd, behoort, hebben tot oorlogsroep: Wees helden, o bewoners van Z. Mogelijk kan men hier de plaats Z. denken. Dan zou de bijvoeging „driejarige vaars”, Jes. 15 : 5; Jer. 48 : 34, op de veeteelt alhier kunnen slaan, hoewel het ook mogelijk is, dat men deze woorden anders vertaalt, als stadsnaam, en men moet lezen: „het derde Kufairat”.