Het woord stadion, dat St.Vert. 1 Cor. 9 : 24 door loopbaan is weergegeven, heet N.B.Gen. renbaan. In zulk een stadion werden wedlopen gehouden over verschillende afstanden.
De deelnemers liepen meestal met twee of vier tegelijk. De overwinnaars der verschillende ploegen streden daarna weer met elkaar, want er was slechts één prijs, 1 Cor. 9 : 24. Bij de aanvang werd aan ieder van de deelnemers een plaats op de beginstreep gewezen, die aangebracht was op een drempel van steen. Voorovergebogen wachtten zij het sein af. Geschiedde dit, dan stormden zij voorwaarts; vergetende hetgeen achter was en zich strekkende tot hetgeen vóór was, joegen zij naar het einddoel tot de prijs, Phil. 3 : 14. Wanneer ze dan de goede wedstrijd gestreden hadden en de loop geëindigd, 2 Tim. 4 : 17, werd aan de overwinnaar door de kamprechter de prijs uitgereikt, 2 Tim. 4 : 8, nl. een krans. Al behielden deze kransen lang hun frisheid, toch waren ze verwelkelijk en verderfelijk; in tegenstelling met die der gelovigen, 1 Cor. 9 : 25 en 1 Petr. 5 : 4. (A. Sizoo, De Antieke Wereld en het N.T., bl. 153, 154).