Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

TEREBINT

betekenis & definitie

(Pistacia terebinthus). Deze boom komt in het gehele Middell.-Zeegebied voor, vooral ook in Syrië en Palestina.

De meeste bomen zijn te vinden in het W.-lijk deel van Palestina, zoals ten W. van Nazareth en in het Karmelgebied, minder op het gebergte van Juda, daarentegen wel weer in het Over-Jordaanse, terwijl de grootste exemplaren in de omgeving van Hebron voorkomen. De T. is een grote boom, die echter niet zo hoog wordt. De stam is stevig en knoestig en heeft talrijke lange takken met zeer veel dunne zijtakken. Zo ontstaat een zeer omvangrijke kroon, waardoor de t. als schaduwboom in hoge eer staat (Hos. 4 : 13), hoewel hij soms reeds einde September bladerloos is. De bladeren zijn evengeveerd en aromatisch, terwijl de bladstand verspreid is met zeer duidelijke okselknoppen. De bladrand is vrijwel gaaf. De boom is tweehuizig, zodat de kleine ovale, donkerrode steenvruchtjes slechts op bepaalde bomen (de vrouwelijke) te vinden zijn, waar ze als kleine druiventrossen tussen de bladeren hangen. Ze worden door de armen verzameld, in de handmolen gemalen en geven dan een bruikbare spijsolie. Het hout van de t. is lichtgeel en hard, lijkt wel wat op palmhout (Buxus). De schors is dun en glad. In de voorzomer maakt men er insnijdingen in, waaruit overvloedig een welriekende hars te voorschijn komt, die als Syrische- of Chiosterpentijn in de handel wordt gebracht.De T. wordt in de St.Vert. niet genoemd, omdat de woorden ’ēlāh en ’elōn, die „t.” betekenen, steeds door „eik” worden weergegeven, behalve Hos. 4 : 13, waar ’ēlāh vertaald wordt door „iepeboom”. Deze vertaling kan niet juist zijn, omdat de Iep in Palestina niet voorkomt. Zie ook Eik.

< >