Hebr.: tōf. Een handtrommel met bellen of kleine stukjes metaal, die rinkelen, wanneer men er mee zwaait of er op slaat.
De Egyptische t. hadden handvatten. Afbeeldingen van Egyptische danseressen en priesteressen met t. zijn gevonden. St.Vert. heeft trommel. Zie o.a. Gen. 31 : 27; Ex. 15 : 20; Richt. 11 : 34; 1 Sam. 18 : 6.