een stad ten W. van het Suezkanaal en ten W. van El Kantara; tussen de karavaanweg van El Salhieh ten Z. en de Pelusische Nijlarm ten N. ligt de puinheuvel Tell Defenneh (Tell Dafana „Heuvel der dodengraven”). Deze heuvel is opgegraven door Flinders Petrie, die deze plaats geïdentificeerd heeft met het Daphnae der Grieken en het Bijbelse T.
Deze stad wordt Jer. 2 : 16 als een vijandige stad voorgesteld. Na de moord op de stadhouder Gedalja vluchtte een groep Israëlieten hierheen met Jeremia, Jer. 43 : 7. De ligging aan de buitenzijde van Egypte maakte het voor de Israëlieten een gemakkelijk bereikbare plaats. Bij de opgraving vond men ook het „tichelterras”, „betegeld plein” (St.Vert. ticheloven, Jer. 43 : 9). In deze stad was blijkbaar een gemengde bevolking; daardoor waren er ook verschillende religies vertegenwoordigd, waarop ook een steen met Semietische goden wijst.