In een kalkgebied zal het ondergrondse water, dat koolzuurhoudend is, door oplossing gangen, galerijen en holen doen ontstaan. Zulke grotten kunnen droog komen te liggen, als de grondwaterspiegel daalt.
In de Bijbel worden zulke grotten vaak s. genoemd; Gen. 19 : 30, de s. waarin Lot en zijn dochters woonden; A. Musil vond een dergelijke s. ten O. van de Dode Zee (Arabia Petraea I 71), 1 Sam. 27 : 4; 1 Kon. 9 : 9; Ps. 57 : 1; 142 : 1; als toevluchtsoord in tijden van nood Richt. 6 : 2; 1 Sam. 13 : 6; 1 Kon. 18 : 4, 13; Jes. 2 : 19; Ez. 33 : 27; een verblijfplaats voor geboefte, Jer. 7 : 11. Enkele s. worden met name genoemd, b.v. Machpela, Gen. 23 : 9, 19 v. en Makkeda, Joz. 10 : 16—18.
