1. „rots, klif”, wordt als een stad, een waarschijnlijk strategisch belangrijke bergvesting in Edom genoemd; de profeet Obadja spreekt van hem, die woont in de kloven der steenrots, in zijn hoge woning (Ob. : 3). Het is nu de vraag, of dit S. hetzelfde is als de ruïnestad, die men thans in de Wadi Moesa bewonderen kan, nl. het beroemde Petra.
Nu was Petra de hoofdstad van het rijk der Nabateërs (ligging 80 km ten Z. van de Dode Zee en 110 km NNO. van de Aelanietische Golf of Golf van Akaba). Hieronymus meent, dat het S. van de Bijbel het beroemde Petra is. S. werd door Amazia veroverd, 2 Kon. 14 : 7, en deze noemde de stad daarna Jokteël, „bolwerk Gods”. Dit is wellicht de oorzaak, dat het later in Jes. 16 : 1 nog als een gebied genoemd wordt, dat lammeren leverde, maar dat Bozra dan als hoofdstad van Edom geldt, Jes. 63 : 1.2. Dit woord, dat 71 maal in de Psalmen en voorts Hab. 3 : 3, 9 en 13 voorkomt, heeft men op verschillende manieren trachten te verklaren. Misschien betekent het: naar boven, verhef u. Dan was het een aanduiding voor de dirigent van de tempelmuziek, dat hij de muziek moest laten aanzwellen.
3. S. komt ook nog voor als persoonsnaam. In het Hebr. is het dan echter een ander woord dan „sela” als muzikale aanduiding. S. is de naam van de 3e zoon van Juda en een Kanaänietische vrouw, Gen. 38 : 5, 11, 14, 26; Num. 26 : 20.
