1. Ovis laticaudatus.
Het Palestijnse S., dat overal in Syrië gehouden wordt, is een vetstaart-s. Waarschijnlijk stamt het af van het Steppe-s. (O. vignei). Het is van middelmatige afmetingen, krachtig gebouwd en bestand zowel tegen klimaatswisselingen (Gen. 31 : 46) als tegen armelijke voeding. De overheersende kleur is wit met bruine of zwarte kop en voeten (Gen. 30 : 32; Ps. 147 : 16; Jes. 1 : 18). Alleen de ram heeft horens, waarvan de „ramsbazuinen” werden vervaardigd. De staart is breed en bevat veel vet, bij behoorlijk gevoede beesten 4—6 kg, bg een ram tot 10 kg (Lev. 3 : 9). Ook uit Assyrische beeldhouwwerken (9e eeuw v. Chr.) blijkt, dat in Palestina het vetstaart-s. het eigenlijk s. was. Zie ook Veeteelt.2. Ovis ornata sive orientalis, Wild Schaap. Dertig jaar geleden leefde dit prachtige dier nog in de Wādi araba ten Z. van de Dode Zee. Het was een zeer imposant dier, dat veel geleek op de Mouflon. Het had zeer lange haren aan de voorpoten en aan de onderkant van de hals en was een uitnemend klimmer. Een ram van deze wilde vorm zal Abraham gevonden hebben op Moria, Gen. 22 : 13. Onder de naam zĕmĕr (St.Vert. „gems”) wordt het in Deut. 14 : 5 genoemd onder de in het wild levende dieren, die gegeten mochten worden.