De gesteenten zijn voortdurend blootgesteld aan verwering; daardoor veranderen de gesteenten in teelaarde. Maar deze wordt voor een deel door water en wind weggevoerd (denudatie).
Als die denudatie groter is dan de verwering, komt het harde gesteente bloot te liggen: dan ziet men de rotsbodem. En zo zijn r. verheffingen van kaal gesteente. R. wekken de gedachte aan hardheid, Ez. 3 : 9, kracht, Ps. 31 : 3, beschutting, Ps. 40 : 3. De betrekkelijke onveranderlijkheid van de r. maakt dat God in de Bijbel als Rots wordt genoemd, Ps. 18 : 3; Deut. 32 : 4; Ps. 19 : 15; Jes. 26 : 4; Ps. 73 : 26.