„ruimte”.
1. Naam van een put door Isaäk gegraven in de vallei van Gerar naar Berseba. De naam leeft voort in Er-Ruheiba, ongeveer 30 km ten ZW. van Berseba. Het is een stadsruïne aan de linkeroever van de wadi el-Bir bij een bron, die thans verstopt is en waarover een koepel is gebouwd, waardoor hier de naam Kubbet-el-Bire ontstond. Hier was dus de plaats, waar de knechten van Israël een andere put groeven, waarover niet getwist werd als bij de overige putten; daarom noemde hij deszelfs naam Rehoboth en zeide: Want nu heeft ons de Here ruimte gemaakt, zie Gen. 26 : 22.
2. Rehoboth aan de rivier, Gen. 36 : 37; 1 Kron. 1 : 48, een stad in het land van Saul, in de Oudheid koning van Edom. De naam leeft voort in de seil-er-Rchab, een zijtak van de seil el Kerahi (seil is een Arabisch woord voor beek; de seil el Kerahi is een beek, die in het Z. van de Dode Zee uitmondt; misschien is het de Beek der Wilgen). De beek el Kerahi heeft een dal uitgeslepen, en het water spoelt om de vele kleine riviereilanden. In het beekdal groeit veel geboomte: de planten hebben daar warmte en vochtigheid in overvloed. Behalve de verwarming door de zon wordt hier ook warmte aangevoerd door warme bronnen. De seil er Rchab valt met cascaden (trapvormige watervallen) in de hoofdbeek.
