Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

PUT

betekenis & definitie

1. naam van een volk, Gen. 10 : 6; 1 Kron. 1 : 8; Jer. 46 : 9; Ez. 27 : 10; 30 : 5; 38 : 5; Nah. 3 : 9 meestal gehouden voor het Egyptische landschap Punt aan de Afrikaanse kust van de Rode Zee; het gebied dat in de spijkerschriften Putiya of Puta heet.

2. In Palestina, waar in de regenloze zomer het water zo schaars is, moet men het water van de winterregen bewaren in cisternen; daarnaast het water verkrijgen uit gegraven putten. Zulk een put moest gegraven worden tot in de watervoerende laag. Soms moest men diep graven; de Jakobsput bij Sichar heeft 27 m diepte, Joh. 4 : 11.

< >