Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

OLEASTER

betekenis & definitie

(Olea europaea ⍺ oleaster). Hiermede wordt bedoeld de stamvorm van de Olijf (Olea europaea β sativa), die als wild groeiende boom op verschillende plaatsen in Palestina voorkomt (Karmel, W.-Samaria), meestal in enkele exemplaren tussen andere bomen, maar ook als struikvorm tussen eikenhakhout en retamstruiken.

De bladeren zijn iets kleiner dan van de Olijf en de takken zijn min of meer vierkant en gedoornd. De vruchten blijven ook kleiner, arm aan olie en bitter. Evenals de tamme olijf kan de o. als boom grote afmetingen krijgen, speciaal wat de dikte van de stam betreft. Het hout bevat ook olie, is hard maar niet splinterig en laat zich uitstekend bewerken. Daarom was het geschikt om bij de tempelbouw gebruikt te worden (1 Kon. 6 : 23; 6 : 31—33 — Hebr. ᶜēs sjĕmĕn, St.Vert. „olieachtig hout”). Zie ook Olijfwilg.

< >