Dit is de naam, die hetzij door Hizkia hetzij door haar vereerders gegeven werd aan de koperen slang, die door Mozes indertijd was gemaakt op de woestijnreis, Num. 21 : 8, 9. Het Hebr. nāchāsj betekent: slang.
Nĕchōsjet betekent: koper. N. kan aanduiden: iets van koper. Hizkia sloeg de koperen slang stuk, omdat de Israëlieten er aan offerden. En dan staat er 2 Kon. 18 : 4: „... hij (of: men) noemde haar Nehustan.”