Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

NADAB

betekenis & definitie

1. De oudste zoon van Aäron.

Zie over hem Abihu.2. Koning van Israël (911—910 v. C.), zoon en opvolger van Jerobeam I. Hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren. Hij diende de gouden kalveren. Baësa, de zoon van Ahia, uit het huis Issaschar, smeedde een samenzwering tegen hem en doodde hem, terwijl N. en geheel Israël Gibbethon belegerden, dat aan de Filistijnen behoorde. Baësa werd koning in zijn plaats, roeide het huis van Jerobeam I uit en vervulde zo de profetie van de Siloniet Ahia, zie 2 Kon. 14 : 10, 11, 20; 15 : 25—32.
3. Een Judeër, 1 Kron. 2 : 28, 30.
4. Een Benjaminiet, 1 Kron. 8 : 30; 9 : 36.

< >