N.B.Gen. de weergave van het Hebr. woord barèqĕt of bārĕqat, Ex. 28 :17; 39 : 10; Ez. 28 : 13. Zie Karbonkel.
De m. komt in Ex. voor als de 3e steen van de 1e rij edelstenen op het borstschild van de hogepriester. Deze edelsteen werd in soms grote stukken in de kopermijnen op het Sinaï-schiereiland gevonden. Zie J. Bolman, De edelsteenen uit den Bijbel (1938) bl. 33—39.