wordt in het N.T. in figuurlijke zin gebruikt voor hetgeen zij, die in Christus hebben geloofd, ontvangen. Dat l. is een genadeloon, Jezus alleen kan zondaren verlossen.
Maar in l. ligt uitgedrukt, dat er naar het bestel Gods een zekere evenredigheid bestaat tussen de goede werken, die iemand heeft gedaan en hetgeen hij ontvangt, Matt. 5 : 12; Rom. 4 : 4; 1 Cor. 3 : 8; 2 Joh. : 8.