Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

KALF, GOUDEN

betekenis & definitie

Op de woestijnreis, toen Mozes op de berg Sinaï vertoefde en daar van de Here verschillende voorschriften, ons Ex. 25—31 bewaard, alsook de twee tafelen der wet ontving, wist het volk Israël Aäron te bewegen tot het maken van een god. Aäron deed dit door een gegoten k. te maken van het goud, dat de Israëlieten bij hem inleverden, Ex. 32 : 1—6.

Mozes heeft dit k. met vuur verbrand en het vermaald, totdat het fijn gestoten was; vervolgens strooide hij het op het water en gaf dit de Israëlieten te drinken. Ex. 32 : 20. De Here sloeg het volk, omdat zij het k. gemaakt hadden, Ex. 32 : 35. Ook Mozes had al een strafgericht onder de Israëlieten gehouden, waarbij de Levieten hem hielpen, Ex. 32 : 25—29. De veroordeling van deze zonde met het gouden k. is absoluut, vgl. Deut. 9 : 8—21; Ps. 106 : 19—23; Neh. 9 : 18. Wij lezen niet van een herhaling van deze dienst totdat Jerobeam, de zoon van Nebat, twee gouden k. maakte en het ene opstelde te Bethel en het andere te Dan, 1 Kon. 12 : 28, 29. Zie over deze zonde, die herhaaldelijk ook aan zijn opvolgers, die hem navolgden, verweten wordt en die één der oorzaken van de ondergang van het rijk der 10 stammen geworden is, Jerobeam 1.Bij de k.dienst zal men wel niet aan de invloed van Egypte moeten denken. De verering van de stier Apis gold daar het levende dier. Runderen werden hem niet geofferd. Men heeft bij de k.dienst ongetwijfeld te doen met een navolging van wat voorkwam bij de Semietische volken. Men kan daarbij de stier of het stierk. opvatten als een zinnebeeld van de kracht van de godheid. Aäron en Jerobeam hebben dan de kracht van Jahwe willen uitdrukken door zulk een stierenbeeld. Een andere mogelijkheid is, dat zij, daar men bij de heidense volken ook een beeld van een stier aantreft als voetstuk van een god, bedoeld hebben een troon te maken voor de onzichtbare, niet afgebeelde, Jahwe. Dit zou dan een lege troon van God geweest zijn. Maar Ex. 32 : 4, 5; 1 Kron. 12 : 28 wijzen toch meer in de richting van het stierk. of de stier als symbool van Jahwe, en dan m. n. van de kracht van Jahwe.

< >