een brongebied, waarvan Gen. 14 : 7 zegt: En Mispat dat is K.; Abraham reisde tussen K. en tussen Sur, Gen. 20 : 1; later is er sprake van K. Barnea, Deut. 1 : 2.
Hier kwamen de verspieders terug, Num. 13 ; 26; hier bleef Israël na de aankondiging van het goddelijk strafgericht, dat zij zouden sterven in de woestijn, Deut. 1 : 46; hier had de dood en begrafenis van Mirjam plaats, Num. 20 : 1; hier zondigden Mozes en Aäron aan het twistwater, Num. 20 : 2—13; hier werden de boden gezonden tot de koning van Edom, Num. 20 : 14—21. K. is het belangrijkste station uit de woestijnreis der Israëlieten. Meestal wordt het gezocht in Ain Kedes. A. Musil heeft evenwel dit bronnengebied van K. gezocht in de omgeving van Petra, waar de latere Joodse en Mohammedaanse traditie eveneens heenwljst. Maar de volgorde der namen in Ez. 47 : 19; Joz. 15 : 3, Gen. 14 : 7 verbiedt m. i. K. zover naar het O. te verplaatsen. Wij zullen goed doen K. Barnea te zoeken in het bronnengebied van Ain Kedes en Ain Kederat, dat vergeleken bij de Z. woestijn een bronnenparadijs gelijkt.
