Deze edelsteen komt voor Jes. 54 : 12; Ez. 27 : 16. N.B.Gen. geeft dit Hebr. woord weer met; robijnen.
J. Bolman, De edelsteenen uit den Bijbel (1938) wil het vertalen door: almadijn. Dit is een vurige, heldere, rode, doorzichtige steen, een fraaie rode granaatsoort. Zie a. w. bl. 78—81.