„God ontfermt zich”.
1. De zoon van Hezron, den zoon van Perez, den zoon van Juda en Tamar, 1 Kron. 2 : 9. Zie over de vrouwen en de zonen van J. 1 Kron. 2 : 25—33, en over de Jerahmeëlieten 1 Sam. 27 : 10; 30 : 29.
2. Een zoon van de Leviet Kis, 1 Kron. 24 : 29.
3. Een prins, door Jojakim uitgezonden, om de profeet Jeremia gevangen te nemen, Jer. 36 : 26.