1. Een Kanaänietische koningsstad, waarvan de koning Piream (Joz. 10 : 5) toetrad tot een pentarchie (5-stedenbond) tegen Jozua, Joz. 10 : 3—27.
De stad lag in de laagte of, Sjefeela, Joz. 15 : 35. Na de Babylonische ballingschap, werd de stad weer bevolkt door teruggekeerden, Neh. 11 : 29. Het Onomasticon spreekt over Jermucha, 10 mijl van Eleutheropolis; wellicht is dit J. Waarschijnlijk zal men het moeten zoeken in Chirbet Jarmoek bij Zakariye, waar een ruïneheuvel is met sporen van muren en aardewerk uit de bronstijd, ijzertijd en Hellenistische tijd tot aan de Byzantijnse periode.2. Joz. 21 : 29, een Levietenstad in Issaschar; het feit, dat deze plaats 1 Kron. 6 : 73 Ramoth heet en Joz. 19 : 21 sprake is van een stad Remeth in Issaschar, doet vermoeden dat J. identiek is met dit Remeth, en dit zou wel kunnen wezen Er Rame (17 km ten Z. van Dsjenin = En Gannim), een Gersonietische Levietenstad.
